Over vrijheid en zelfstandigheid
Er was eens een manegepaard. En als veel manegepaarden, zo niet alle, werkte dit paard hard en veel. Dagen van negen of tien uur, werkweken van 40/50 uur waren standaard en minder was het nooit, meer wel. Natuurlijk waren deze uren niet altijd gevuld met waar hij voor was opgeleid: het rondrijden van mensen. De werkuren betroffen ook rondjes rijden in een bak met zand, een praatje maken met een collega, overleg over het begeleiden van de lessende ruiters, het bijhouden van vakliteratuur hierover en zoals je zult begrijpen: nog veel meer. Ons managepaard was er altijd – aanwezigheidsfactor 200% – ondanks de zwaarte van zijn functie.
Dit leven leidde hij al jaar in jaar uit. En langzaam groeiden er gedachten in zijn hoofd. Knagende gedachten. “Wie wordt hier nu beter van? De manege-eigenaar of ik?” Ja, zijn hooi en bikken werden altijd keurig op tijd in zijn voerbak gestrooid, dat wel. En ook haalde hij wel voldoening uit de blije gezichten van vooral de jeugdige ruiters als hij iets moeilijks voor ze deed. Maar ook had hij in de loop der jaren een harde mond gekregen van het getrek aan de teugels. En eelt op zijn zijden door het soms harde schoppen. Maar vooral merkte hij dat de manege-eigenaar en de verzorgers steeds minder aandacht voor hem hadden. Nieuwe paarden, zeker de jongere waren voor hen veel interessanter. En er werden beslissingen genomen waar hij zich niet meer in kon vinden. Een opmerking daarover werd gezien als een grote mond. Steeds vaker werd hij daardoor met de rug aangekeken. De jaren van hard werken in de manege begonnen hun tol te vragen. Hij voelde zich alleen en steeds meer slechts loonslaaf van zijn eigenaar. Hij was op!
Tot op een dag hij besloot dat het genoeg was geweest. Hij had nog zoveel kwaliteiten en talenten die hij niet verloren wilde laten gaan. Eigenlijk begòn zijn productieve leven pas. Hij wilde de rest van zijn tijd in vrijheid leven, eìgen visie bepalen, zèlf beslissen, zèlf de resultaten oogsten. Met een hernieuwde blik op de toekomst trok ons manegepaard daarom de weide wereld in. Als ZWM-er = Zelfstandig Werkend Managepaard. Wat een vrijheid en wat een heerlijkheid! Hij kon nu zelf bepalen welke ruiter op zijn rug mocht zitten en hij kon helemaal zelf zijn tijd indelen. Geen overbodig en onnozel geklets meer over er niet toe doende zaken, geen ellebogengevechten met andere managepaarden, geen gestress meer om op tijd opgezadeld te worden, geen werkdruk, geen opgelegde groei-onmogelijkheden, geen pijn in zijn zij, geen… van alles geen. Het kon niet op!
En het manegepaard voelde zich heerlijk vrij en avontuurde er op los. Galopperend door de woestenij, dravend over nieuwe en onbekende wegen, grazend op sappige weiden; de wind voelend door zijn manen. Vrijheid. Vrijheid! Wat een heerlijkheid. Tot op een dag. Hij het voelde. Het gemis. Het niet kunnen sparren met collega’s. Het altijd alles alleen moeten oplossen. Het constant moeten zoeken naar nieuwe ruiters. Want geen ruiters, geen hooi. Hij voelde zich langzamerhand loonslaaf van zichzelf, verloren in een grote woestijn. Alleen nog maar dolende. Zoekende naar nieuwe markten, naar nieuwe ruiters, naar nieuw hooi. Het kon dus wel op!
Tot op een dag, hij ze zag. Een kudde paarden. Niet zo’n groep paarden als bij de manege of zoals hij ze wel vaker had gezien op een weiland tussen gespannen prikkeldraad. Deze paarden liepen vrij rond, net als hij. Alleen niet alleen. In een groep. Een groep waarin geen teugels waren, of een zweep, of sporen. Sterker nog: de leider – want die was er wel- was een pony. Ja, een pony! Een klein onderdeurtje die hij nog geen stuiver zou geven. Hij kon er zelf zo boven gaan staan, zo’n kleintje. Daar wilde hij meer van weten en hij sprak één van de paarden aan. Het bleken mustangs te zijn. Ooit gevangen paarden die zichzelf bevrijd hadden en nu in vrijheid leefden.
“Ja maar, zei ons manegepaard, ik zie dat jullie wèl iemand volgen. En er zijn er meer die toch het voortouw nemen. Dat is toch geen vrijheid. Dat heb ik eerder meegemaakt. Onder een baas werken, dat doe ik niet meer. Die houden je juist tegen in je ontwikkeling”. Daar glimlachte de mustang plots heel vriendelijk. “Die pony daar, en die anderen, dat zijn geen bazen, dat zijn leiders. Dat zijn paarden, groot of klein, dik of dun, man of vrouw, jong of oud, opgeleid of niet; paarden die ervaring hebben in het vrij zijn. Zij kennen alle dalen en alle bergen en weten waar gras te vinden is. Sterker nog, vervolgde de mustang, er wordt ons nooit verteld wat wij moeten doen. Wij worden ook nooit gecontroleerd. We volgen ook niet, we doen mee en we leren. Want we mogen gerust onze eigen kudde leiden. Juist graag, daarvoor leren wij.” Het manegepaard werd weer helemaal enthousiast. Dit is waarom hij bij de manege was weggegaan: vrijheid! Hij leefde helemaal op!
Ik zie je nu bijna fronsen. En fronsende mensen denken. Dit kan toch nooit goed gaan?! Een manegepaard dat mustang wordt, laat me niet lachen. Dat arme manegepaard heeft leiding en sturing nodig, dat is hij zo gewend. En een kudde mustangs kent ook hiërarchie tenslotte. Eén is de baas, die heeft een groepje managers om zich heen. Zij bepalen de koers en de rest volgt. Niks geen vrijheid, nog niet in de verste verte te zien. Zo is het overal en er verandert dus niets.
Tja, en toch sloot het manegepaard zich bij de kudde aan en werd mustang. Hij gooide zijn zadel in de bomen, zijn bit in de sloot en stond te trillen op zijn benen. Wat eng! Helemaal niet nodig natuurlijk, want meteen werd hij geaccepteerd zoals hij was. De pony beschouwde hem direct als zijn gelijke en deed wat goede leiders doen:
- hij behandelde de nieuwe mustang als zijn gelijke
- hij stond altijd voor hem klaar
- hij was open, betrokken en begripvol
- hij spoorde hem aan zijn eigen resultaten te benoemen
- hij liet hem zelf zijn eigen doelen stellen
- hij vroeg hem welk committment hij had
- hij gaf hem de ruimte om te ontdekken welke vaardigheden hij kon ontwikkelen
- hij vroeg hem welke blokkades hij tegen kwam
- hij liet hem fouten maken en hielp hem overeind als hij viel
- hij gaf het goede voorbeeld
- hij legde uit wat en waarom hij deed wat hij deed
- hij gunde hem zijn ontwikkeling, zelfs voorbij wat hij zelf had bereikt
0 antwoorden