Over coaches, juichtweets en andere ijdeltuiterij
De volgende juichtweet van een coach kwam ik tegen op Twitter: ‘zojuist een fantastisch coachgesprek gehad, coachee maakt grote stappen, ben helemaal blij’. De volgende komt van Facebook, ‘gisteren een heel mooie team coaching mogen verzorgen, iedereen was erg tevreden. Wat heb ik toch een mooi vak. Ik barst weer van de energie’. Zomaar een tweetal berichtjes uit de Social Media en met een klein beetje zoeken zijn er wekelijks tientallen te vinden.
Wat maakt toch dat coaches zo’n behoefte hebben zichzelf op de borst te kloppen en ons deelgenoot te maken van hun successen. Zelf werk ik al geruime tijd als coach en gelukkig herken ik de euforische stemming. Ik ken echter ook de sessies waarbij het even wat minder vanzelfsprekend en succesvol gaat. Het hoeft niet direct dramatisch te zijn, maar soms is er ook twijfel over het resultaat of op z’n minst de gedachte dat er misschien meer ingezeten had. Dat herkennen andere coaches toch ook? Raar eigenlijk dat er dan geen ‘huiltweet’ wordt geplaatst, ‘ik maak mij zorgen, leer ik het dan nooit?’
Natuurlijk is ijdelheid ook een coach niet onbekend. De coachee vertelt over iets wat hem of haar dwarszit, iets wat hij/zij nog niet kan. En voor je het weet ben je als coach met je gedachten in het verleden van de coachee en vraag je je af waar dit probleem ontstaan is. Tegelijkertijd denk je na over een briljante interventie die de toekomst voor de coachee aanlokkelijk zal maken. En dit alles raakt aan een tweetal basisbehoeften van iedere coach. De behoefte dat jou interventies effect hebben en de behoefte dat deze interventies goedkeuring en waardering opleveren van de coachee. Maar wordt het niet zorgelijk als je waardering van je coachee nodig hebt om jezelf goed te voelen?
In relatie tot dit thema las ik een interessant artikel in de Volkskrant over de Vlaamse psychoanalyticus en hoogleraar psychodiagnostiek, Paul Verhaeghe. Hij gaat in zijn jongste boek Identiteit in op de behoefte aan applaus dat we kennelijk nodig hebben om ons goed te voelen. Volgens hem leven we in een concurrentiemaatschappij die mensen ziek maakt. Verhaeghe stelt dat we onze identiteit niet uit ons brein of genen ontlenen, maar uit onze sociale interacties. Je kunt niet iemand zijn in je eentje, je bent altijd iemand in verhouding tot de ander. Identiteit is een sociale constructie.
Vroeger hoorden mensen bij een groep. De verzuiling had zijn beperkingen, maar verschafte ook een bepaalde geborgenheid en verschafte je identiteit. Ook je werk was bepalend voor de groep waarbij je hoorde. Twintig jaar geleden zeiden mensen: ‘ik ben van de NS’, of ‘ik ben van de DAF’. Die sociale verbanden zijn er niet meer. En nu die sociale verbanden er niet meer zijn die ons van een identiteit voorzag zoeken we wanhopig een alternatief om toch iemand te zijn. Het neoliberale ‘strugle for life’ en ‘survival of the fittest’ voor ‘young potentials’ is het dominante verhaal dat ons wordt voorgehouden en waar we onze identiteit uit halen, aldus Verhaeghe. En we voelen ons pas iemand als we applaus krijgen, zoals een kind dat op tafel een versje voordraagt, alleen doen we het als volwassene niet op tafel maar op Facebook of Twitter. Paradoxaal genoeg toont de egocultuur waarin we leven juist het gebrek aan ego aan.
Ik denk dat bescheidenheid een prima medicijn voor het ego is. Je moet eenvoudigweg als coach accepteren dat je niet altijd alles in de hand hebt. Dat er ook in jouw coaching sprake is van onvoorspelbaarheid. Een door jou moeizaam ervaren coachgesprek kan voor de coachee een enorm inzicht hebben opgeleverd en omgekeerd. Moet je het als coach eenvoudigweg niet verduren dat de dingen die je doet niet altijd effect hebben bij je coachee? Uiteindelijk produceert de coachee ook zijn eigen effect en dat moet je als coach eenvoudigweg aanvaarden.
Wanneer je je eigen basisbehoeften kunt zien en erkennen dan ontstaat er tegelijkertijd ruimte voor acceptatie en bescheidenheid. Want als je je bevestiging uit Twitter en Facebook moet halen, wie ben je dan? En kom je daar niet uit, wordt het dan misschien tijd zelf eens een coach te raadplegen?
Tips
- Realiseer je als coach dat niet alles wat je doet effect heeft op de coachee
- De coachee produceert ook zijn/haar eigen effect
- Je innerlijke houding moet vrij zijn van veroordeling naar je coachee en naar jezelf
- Vier je successen in een klein gezelschap
- Een goede coach heeft ook zijn eigen coachtraject geregeld
- Bescheidenheid siert de coach
Overigens, deze column gaat over coaches, maar geldt evenzeer voor andere beroepsbeoefenaren.
Boekentip: Identiteit, Paul Verhaeghe
Deze column verscheen ook op Managementsite
1 antwoord