9 denkfouten om te vermijden

We kennen als mensen grofweg twee soorten angsten: 1) fysieke angsten als reactie op fysiek gevaar en 2) irrationele angsten (gedachten aan niet bestaand gevaar). Helaas voor ons als mens maken onze hersenen geen onderscheid tussen fysiek gevaar en verzonnen gevaar en ontstaan er denkfouten.

Voorbeelden van angsten

Als er een man met een groot mes voor je staat, voel je fysieke angst en zal je of het mes uit zijn handen slaan of je rent weg. Dit is een voorbeeld van de eerste angst. De tweede vorm van angst gaat meestal over de angst voor afwijzing of de angst voor de herhaling van een traumatische gebeurtenis. Bijvoorbeeld: je bent ooit een keer uitgelachen tijdens een spreekbeurt op de lagere school toen je 6 jaar oud was en iedere keer als je iets moet zeggen voor een groep breekt het angstzweet je uit en begin je te trillen terwijl je nu 41 bent en het onderwerp van buiten kent.

Feiten van fictie scheiden

Het is dus zaak om gedachten die jou laten denken dat er gevaar op de loer ligt op de juiste waarde te schatten. Met andere woorden: door feiten van (je eigen) fictie te scheiden. Dat is het werk van een coach. Op een empathische manier iemand helpen op een duurzame manier onderscheid te kunnen maken tussen feiten en fictie.

9 denkfouten

Om je te helpen dat onderscheid te maken is het goed om zicht te hebben op mogelijke denkfouten. Martine Delfos definieert in haar boek ‘Verschil mag er zijn’ een negental denkfouten.

  1. Zwart-wit denken. Je eigenschappen indelen in absolute alles-of-niets eigenschappen: ik doe ook nooit iets goed.
  2. Etiketten plakken. Jezelf gelijkstellen aan je fouten of je eigenschappen: ik ben gewoon een misselijk mens dat ik zoiets doe.
  3. Overdrijven. Eén negatieve gebeurtenis zien als een zich herhalend patroon van mislukkingen: dat doe ik nu altijd!
  4. Mentaal filteren. De neiging hebben om neutrale of positieve ervaringen om te zetten in negatieve gedachten en hiermee constant bezig te zijn: ze leek wel aardig maar ze heeft natuurlijk alleen maar medelijden met me.
  5. Gedachtelezen. Negatieve gedachten over jezelf op anderen projecteren: hij denkt natuurlijk dat ik kinderachtig ben.
  6. Toekomst voorspellen. Als een ‘waarzegger’ voorspellen dat iets slecht zal aflopen: ik zal wel ontzettend gaan stotteren als ik iets moet zeggen voor de groep.
  7. Emotioneel redeneren. Je gedachten baseren op hoe je je voelt: ik voel me nu minderwaardig dus BEN ik dat ook.
  8. ‘Als…’ en ‘Zou moeten…’ denken. Jezelf of anderen bekritiseren met geboden, verplichtingen, dreigementen of andere strenge eisen. Dit denken wordt gevuld met zinnen en woorden als: ‘Moeten…’, ‘Zou moeten…’, en ‘Als je….’: Ik zou eens wat minder lui moeten zijn. Als je van me zou houden dat zou je de keuken vaker moeten opruimen.
  9. Zelfverwijt. Uitsluitend jezelf verwijten maken over een gebeurtenis waar je niet, of niet alleen, verantwoordelijk voor bent: als ik nou maar geen ruzie had gemaakt was dat ongeluk nooit gebeurd.

Deze negen gedachten leveren een negatieve bijdrage aan je geluk en het is dus zaak deze zoveel mogelijk te leren vermijden. Lukt je dat niet alleen, neem dan eens contact op met onze coaches.

0 antwoorden

    Stuur mij een e-mail als er vervolgreacties zijn.Stuur mij een e-mail als er nieuwe berichten zijn.

    Plaats een Reactie

    Meepraten?
    Draag gerust bij!

    Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

    *
    *